-
1 dépouiller
dépouiller [deepoejee]2 onderzoeken ⇒ uitpluizen, nauwkeurig bestuderen4 ontdoen van ⇒ uittrekken, afdoen♦voorbeelden:→ hommedépouiller un livre • een uittreksel maken van een boekdépouiller un scrutin • de stemmen tellen♦voorbeelden:le serpent se dépouille • de slang vervelt -
2 priver
priver [prievee]1 beroven (van) ⇒ ontnemen, ontzeggen♦voorbeelden:priver un enfant de dessert • een kind voor straf geen toetje geven♦voorbeelden:elle ne se prive pas de vous dénigrer • zij laat geen gelegenheid voorbijgaan om u te kleinerenv(de) ontnemen, ontzeggen -
3 amputer
-
4 démunir
-
5 dénuer
dénuer (se) (de) [deenuu.ee]〈 werkwoord〉1 afzien (van) ⇒ zich beroven (van), zich (iets) ontzeggen -
6 ôter
ôter [ootee]2 uittrekken ⇒ uitdoen, afdoen♦voorbeelden:ôter qc. à qn. • iets van iemand afpakkencette affaire n'ôte rien à son mérite • deze zaak doet volstrekt geen afbreuk aan zijn verdiensteje ne peux m'ôter de l'idée que • ik kan me maar niet uit het hoofd zetten dat♦voorbeelden:¶ ôte-toi de là, de devant moi! • scheer je weg!v1) wegnemen2) uittrekken3) verwijderen -
7 mort
〈m., v.〉♦voorbeelden:————————mort2 [mor, mort]〈v.〉1 dood ⇒ (het) overlijden, (het) sterven♦voorbeelden:mort aux rats • rattengifmort absolue, définitive • hersendoodmort accidentelle • dood door ongevalmort apparente • schijndoodmourir de sa belle mort • een natuurlijke dood stervenpâle comme la mort • lijkbleekmort volontaire • zelfmoordarracher qn. à la mort • iemand van de dood reddencondamner à mort • ter dood veroordelencourir à la mort • zijn dood tegemoet gaandonner la mort • dodense donner la mort • zich van het leven berovenêtre à la mort • op sterven liggenmettre à mort • ter dood brengenvoir la mort de près • oog in oog met de dood staanfrappé à mort • dodelijk getroffenêtre brouillés à mort • elkaar een dodelijke haat toedragenen vouloir à mort à qn. • iemand iets ontzettend kwalijk nementravailler à mort • zich doodwerkenà mort! • weg met hem!combat à mort • strijd op leven en dood〈 spreekwoord〉 après la mort, le médecin • als het kalf verdronken is, dempt men de put, dat is mosterd na de maaltijdsouffrir mille morts • duizend doden sterven→ vie————————mort3 [mor]1 dood ⇒ gestorven, overleden2 zonder leven ⇒ dor, uitgestorven♦voorbeelden:c'est un homme mort • hij is ten dode opgeschrevenle passé est mort pour moi • het verleden bestaat niet meer voor mijmort et bien mort • zo dood als een piermort en apparence • schijndoodyeux morts • uitgebluste ogenêtre comme mort, à moitié mort • meer dood dan levend zijntomber raide mort • morsdood neervallenplus mort que vif • meer dood dan levend1. m/f1) dode, overledene2) blinde [kaarten]2. f1) dood, (het) overlijden2) ondergang, einde3. adj1) dood2) uitgestorven, dor3) naar de maan -
8 pirater
-
9 flétrir
flétrir [fleetrier]1 doen verwelken ⇒ doen verleppen, doen verdorren3 onteren ⇒ schandvlekken, brandmerken♦voorbeelden:1 verwelken ⇒ verleppen, verdorren1. v2) ontluisteren3) onteren4) brandmerken2. se flétrirvverwelken, verleppen -
10 tuer
tuer [tuu.ee]1 doden ⇒ doodslaan, ombrengen, ter dood brengen2 slachten ⇒ doden, neerschieten3 kapotmaken ⇒ bederven, afstompen, doden4 afbeulen ⇒ afmatten, doodmoe, ziek maken♦voorbeelden:le cancer tue des milliers de personnes par an • jaarlijks sterven duizenden aan kankeril va se faire tuer • hij zoekt de dood op 〈 door waaghalzerij〉; hij breekt zijn nek nog eens, hij gaat zijn dood tegemoettuer à coups de pierre • stenigentuer qn. d' un coup de couteau • iemand neerstekentuer qn. d' un coup de fusil • iemand met een geweerschot dodenje suis tué • ik ben op, kapot♦voorbeelden:se tuer au, de travail • zich doodwerkenv1) doden2) slachten3) neerschieten4) afmatten -
11 découronner
-
12 défleurir
défleurir [deeflurrier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 déshériter
déshériter [deezeerietee]〈 werkwoord〉 -
14 se donner la mort
se donner la mort -
15 séquestrer
séquestrer [seekestree]〈 werkwoord〉 -
16 suicider
-
17 ôter la vie à qn.
ôter la vie à qn.
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский